DEN BOSCH - De rechtbank Oost-Brabant heeft een 35-jarige man uit Tilburg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het uitbuiten van een minderjarig meisje. Ook een 29-jarige man uit Oss maakte zich schuldig aan mensenhandel, maar in een voor de rechtbank beduidend minder ernstige vorm. Hij krijgt een celstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en de maximale taakstraf van 240 uur. Een 25-jarige Helmonder, die tegen betaling als chauffeur werkte voor het minderjarige meisje, krijgt 1 dag cel en 120 uur taakstraf. Daarnaast veroordeelde de rechtbank vandaag onder meer 15 klanten van het meisje tot 1 dag cel en taakstraffen variërend van 120 tot 180 uur.


De politie stuitte in augustus 2019 tijdens een prostitutiecontrole in een hotel in Eindhoven op een destijds 16-jarig meisje. Zij wierf via Tinder en later een sekswebsite klanten en had betaalde seks. Volgens het meisje werkte ze vrijwillig in de prostitutie en had ze iedereen vals voorgehouden dat ze volwassen was. Ze weigerde aangifte te doen tegen haar klanten, maar de politie kwam hen alsnog op het spoor na onderzoek van de telefoons van het meisje. Ook werd een aantal verdachten opgespoord die klanten voor het meisje regelden en haar naar afspraken brachten en werd bij twee verdachten seksueel getint beeldmateriaal van het meisje aangetroffen. Het Openbaar Ministerie bracht in deze zaak uiteindelijk 21 verdachten voor de rechter.

Klanten

Een aantal klanten stelt er alles aan gedaan te hebben wat in hun macht lag om de leeftijd van het meisje te controleren. Zij gingen er vanuit dat zij meerderjarig was. Volgens de rechtbank is het kort gezegd echter de verantwoordelijkheid van de klant om persoonlijk de leeftijd van de prostituee na te gaan met haar identiteitsbewijs. Dit lieten alle verdachten na. Hiermee komt het voor hun rekening dat zij tegen betaling seks hebben gehad met een minderjarige. De rechtbank legt álle klanten een celstraf op van 1 dag. Daarnaast krijgen zij een taakstraf van ten minste 120 uur. Eén van de klanten had meerdere afspraken en krijgt daarom een taakstraf van 180 uur. Twee anderen krijgen ieder 150 uur taakstraf; de één maakte een filmpje van de seks en stuurde dat naar het meisje, de ander beloofde haar geld in ruil voorseksfilmpjes die zij hem toezond. Ook een stel dat betaalde seks met het meisje had krijgt een taakstraf van 150 uur, omdat het samen plegen van een misdrijf zwaarder bestraft wordt. Eén verdachte wordt vrijgesproken.

Mensenhandel

De Tilburger regelde een aantal klanten voor het meisje en eigende zich vervolgens een deel van haar opbrengsten toe. Hij maakte zich hiermee schuldig aan uitbuiting. Daarnaast had hij kinderporno in bezit, onder meer seksueel getinte filmpjes van het meisje. De man uit Oss had meerdere keren seks met het meisje en noemde zichzelf haar ‘sugardaddy’. Deze verdachte regelde één klant voor het meisje, maakte met hem prijsafspraken en bracht haar daar zelf naartoe. De Helmonder fungeerde als chauffeur; hij bracht het meisje drie dagen naar diverse afspraken toe en haalde haar weer op.

Kinderporno

Tot slot krijgt één van de verdachten een celstraf van 1 dag en een taakstraf van 80 uur. Hij filmde het meisje op haar verzoek terwijl ze (onbetaalde) seks hadden. Daarna drong hij bij het meisje aan hem de video toe te sturen, waardoor hij kinderporno in bezit had. Een andere verdachte krijgt een geldboete van 500 euro. Hij kreeg van het meisje een seksueel getint filmpje toegestuurd en had dat enkele dagen op zijn telefoon staan.

Preventieve werking

Bij het bepalen van de straffen houdt de rechtbank er rekening mee dat minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen. Daarom heeft de wetgever minderjarigen op seksueel gebied willen beschermen tegen oudere, verder ontwikkelde personen. Seks met een minderjarige tegen betaling is dan ook strafbaar, zelfs wanneer dit met wederzijdse instemming gebeurt. Minderjarigen zitten immers in een gevoelige ontwikkelingsfase van hun leven en zijn niet of onvoldoende in staat zelf hun seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag te overzien.

De rechtbank heeft oog voor de schrijnende situaties in de (jeugd)prostitutie en het belang om het (voort)bestaan hiervan in de kiem te smoren. De lange onvoorwaardelijke celstraffen die de officier van justitie eiste, zouden daarbij mogelijk behulpzaam kunnen zijn. Maar het strafdoel moet, volgens de rechtbank, wel in verhouding staan tot de ernst van het verwijt. Het zou in strijd met het beginsel van een proportionele straftoemeting zijn om het te bereiken strafdoel over de rug van concrete verdachten te dienen. Daarbij acht de rechtbank het van belang dat de verdachten er niet op uit waren seks te hebben met een minderjarige en dat in sommige gevallen juist hebben willen vermijden, maar pas toen de politie hierover vertelde, erachter kwamen dat het meisje 16 jaar was. Behalve haar jeugdige leeftijd, waren er geen bijzondere omstandigheden, niet in uiterlijk en gedrag, op grond waarvan zij gealarmeerd hadden moeten zijn dat zij mogelijk te maken hadden met een minderjarige. Daarnaast heeft ook de brede media-aandacht rondom deze zaak al een preventieve werking.

De rechtbank heeft bij het opleggen van de straffen aansluiting gezocht bij de opgelegde straffen in de Valkenburgse zedenzaak. Daarbij is het accent gelegd op een taakstraf en daarnaast een celstraf van 1 dag. De rechtbank wijst bovendien op de consequenties die deze zaak heeft voor de klanten. Zij kunnen bijvoorbeeld hun baan verliezen omdat zij geen Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) meer zullen krijgen.

Het meisje diende een vordering in tot vergoeding van immateriële schade. Hoewel de rechtbank zich voor kan stellen dat zij psychische schade heeft geleden, is onvoldoende gebleken welke concrete gevolgen het slachtoffer op dit moment in psychische zin heeft opgelopen om tot een schadevergoeding over te gaan. De rechtbank vindt de vordering in dat opzicht onvoldoende onderbouwd. Omdat een nadere onderbouwing het strafgeding in deze zaken onevenredig zou belasten, wordt het slachtoffer niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering indienen bij de civiele rechter.