EINDHOVEN - Een 34-jarige man uit Eindhoven is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld voor het treffen van voorbereidingen voor de moord op één of meer mannen. Ook had hij een verboden vuurwapen en munitie in bezit. De verdachte krijgt een gevangenisstraf van 30 maanden.

De verdachte deed zelf aangifte bij de politie van een gewelddadig incident eind mei 2020 op een camping in Aalst. Op een zondagmiddag kwamen daar volgens hem opeens een aantal auto’s hard de camping op rijden. Er stapten meerdere personen uit, waarvan 2 een bivakmuts op hadden en een vuurwapen droegen. Met dit wapen zou de verdachte met de dood bedreigd zijn.

Een paar dagen later kreeg de politie informatie van het Team Criminele Inlichtingen dat de verdachte represailles aan het voorbereiden was vanwege het voorval op de camping. De verdachte werd in de woning van zijn vriendin aangehouden op verdenking van verboden vuurwapenbezit. In de woning lagen onder meer een geladen pistool en een patroonhouder met patronen. Ook trof de politie een telefoon aan, een zogenaamd PGP-toestel waarmee versleutelde berichten kunnen worden verstuurd. Uit een ander strafrechtelijk onderzoek kreeg de politie verder de beschikking over meer van dit soort EncroChat-berichten die aan de verdachte kunnen worden toegeschreven.

De rechtbank verwerpt het verweer dat deze chatberichten niet als bewijs mogen dienen. Uit de berichten blijkt dat de verdachte voorbereidingen trof voor de moord op één of meer mannen. De verdachte benoemt daarin meerdere keren nadrukkelijk tegen anderen dat er ‘mensen moeten gaan slapen’. Hij noemt herhaaldelijk 3 namen; dezelfde namen die hij in zijn aangifte noemt van aanvallers die in hij in ieder geval heeft herkend.

Uit de berichten blijkt volgens de rechtbank dat de verdachte enorm boos was na het voorval op de camping, dat hij erop uit was om wraak te nemen door één of meer van de 3 mannen om het leven te brengen en dat hij actief op zoek was naar mensen en informatie om dit plan uit te voeren. Dat het aangetroffen vuurwapen alleen ter bescherming zou zijn, zoals de verdachte verklaart, gelooft de rechtbank niet. De teneur van de cryptogesprekken is agressief, aanvallend en niet defensief. Uit niets blijkt dat de verdachte zocht naar manieren om zich in de toekomst te kunnen verdedigen. Volgens de rechtbank had hij het vuurwapen daarom voorhanden ter voorbereiding van de moord op één of meer van de mannen. Dat de verdachte op zijn plannen zou zijn teruggekomen, is volgens de rechtbank niet aannemelijk geworden.

De verdachte ging, na het conflict op de camping, planmatig te werk. Hij informeerde naar de verblijfplaats van de 3 mannen en de prijs die hij moest betalen om ze 'te laten slapen'. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij kennelijk een lage drempel heeft hoeven te nemen voordat hij dit pad insloeg. Anderzijds weegt mee dat de verdachte zelf ernstig is bedreigd en dat hij zijn voorbereidingen verder niet nader heeft geconcretiseerd door bijvoorbeeld het maken van concrete afspraken over de precieze wijze van afrekening. Tussen het voorval op de camping en de aanhouding van de verdachte zaten slechts enkele dagen. De verdachte stond als het ware nog aan het begin van de voorbereiding van moord. Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 30 maanden op zijn plaats.