EINDHOVEN - Twee Eindhovense restaurants in de binnenstad mogen hun deuren voorlopig gewoon openhouden. Dit besliste de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant zojuist in een spoedprocedure. De burgemeester legde vorige week nog een sluiting van twee weken op aan beide horecagelegenheden, vanwege overtreding van de coronamaatregelen.

Op 11 juni en 22 juli 2021 constateerden boa's van de gemeente Eindhoven dat op de terrassen van de restaurants na sluitingstijd verschillende personen zaten, terwijl dat toen vanwege corona verboden was. De burgemeester besloot onmiddellijk over te gaan tot sluiting. Hij legde beide restaurants diezelfde dag een last onder bestuursdwang op. De horecagelegenheden mochten twee weken hun deuren niet openen voor klanten. De eigenaren van de restaurants maakten bezwaar bij de burgemeester en verzochten de rechter een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter bepaalde op 23 juli met een ordemaatregel dat het besluit van de burgemeester wordt geschorst. Dit betekent dat de restaurants open mochten blijven tot de voorzieningenrechter een oordeel had geveld. Op 27 juli was de behandeling van deze zaak bij de rechtbank.

De burgemeester ging over tot sluiting van de restaurants omdat een financiële prikkel onvoldoende zou waarborgen dat de restaurants de coronamaatregelen niet opnieuw zouden overtreden. Hij betrekt daarbij dat het belang van de volksgezondheid groot is en dat de toepassing van spoedeisende bestuursdwang het meest effectief en daarmee noodzakelijk is om herhaling te voorkomen. Daarbij wijst de burgemeester ook op het explosief toenemende aantal besmettingen in de regio. De lokale driehoek besloot daarom in juli 2021 voortaan strikter te handhaven. Bij overtreding van de maatregelen wordt geen waarschuwing meer gegeven, maar wordt daadwerkelijk tot handhaving overgegaan.

Volgens de eigenaren van de restaurants waren er inderdaad personen aanwezig op hun terras na sluitingstijd. Dit ging echter niet om klanten, zo beweren zij. Het zou gaan om het aanwezige personeel van de restaurants. Zij hadden na sluiting hun gebruikelijke werkoverleg om de avond af te sluiten en een voorbespreking te houden over de volgende dag. Dit maakt, volgens de eigenaren, dat de burgemeester niet mocht overgaan tot handhavend optreden.

Oordeel
De voorzieningenrechter onderkent dat de volksgezondheid en het voorkomen van de verspreiding van het coronavirus zwaarwegende belangen zijn, waaraan de burgemeester bij de handhaven van de openbare orde een groot gewicht kan toekennen. In dit geval maakte de burgemeester echter onvoldoende inzichtelijk waarom sprake was van een zodanig spoedeisende situatie dat de eigenaren niet een termijn konden worden gegund waarbinnen zij zelf gepaste maatregelen konden nemen of hun zienswijze konden geven.

De voorzieningenrechter stelt vast dat de bevindingen van de boa's er niet op wijzen dat er sprake was van grootschalige drukte op de terrassen. Ook was er geen sprake van excessen met acute, concrete en ernstige risico's voor de volksgezondheid, overlast of van een andere daadwerkelijke verstoring van de openbare orde. Ook is niet gesteld of gebleken dat de eigenaren niet voldeden aan de opdracht van de boa's om hun terras te ontruimen.

De voorzieningenrechter bepaalt dat de ordemaatregel van 23 juli jl. niet wordt opgeheven, maar dat de restaurants open mogen blijven totdat 6 weken zijn verstreken na de dag waarop de burgemeester de beslissing op het bezwaar op de juiste wijze bekend heeft gemaakt.