EINDHOVEN - De rechtbank Oost-Brabant heeft een 42-jarige man uit Syrië veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor de voorbereiding van mensensmokkel. De verdachte had 34 paspoorten en identiteitsdocumenten op zak die niet van hem waren.

Begin september 2021 vloog de verdachte van Griekenland naar Luxemburg. Een dag later wilde hij inchecken op de luchthaven in Eindhoven voor een vlucht terug naar Griekenland.

De beveiliging van het vliegveld trof in de rugtas van de man een groot aantal Griekse paspoorten en verblijfskaarten en 1 Egyptisch paspoort aan. De reisdocumenten waren uitgegeven door de Griekse en Egyptische overheid aan onder andere 17 personen van wie 9 kinderen met een Syrische achtergrond. Geen van allen was op dat moment met de verdachte op reis.

De verdachte verklaarde dat hij in Luxemburg diverse paspoorten en verblijfskaarten in zijn bezit kreeg met het doel om deze weer mee terug te nemen naar Griekenland en over te dragen aan een ander.

Mensensmokkel
De rechtbank is van oordeel dat de documenten bestemd waren voor mensensmokkel. Dit oordeel baseert de rechtbank onder meer op de wijze waarop de documenten werden vervoerd en aan de verdachte werden verstrekt, buiten het zicht van de camera’s op de luchthaven van Luxemburg. De stelling van de verdediging dat de verdachte niet wist of kon vermoeden dat de documenten gebruikt zouden worden voor mensensmokkel, is volgens de rechtbank niet aannemelijk.

De verdachte verklaarde dat de documenten bedoeld waren om andere mensen te kunnen laten reizen en dat mensen deze documenten konden uitlenen om anderen te laten reizen. Daarmee is er volgens de rechtbank sprake van voorbereidingshandelingen voor mensensmokkel.

Gevangenisstraf
De verdachte schond het belang van de openbare orde door op deze manier mee te werken aan illegaal verblijf of een illegale doorreis van personen. Als personen buiten de reguliere asielmogelijkheden om in Nederland of andere EU-lidstaten verblijven, frustreert dat niet alleen het gewenste asielbeleid, maar het schept ook ongelijkheid ten opzichte van hen die wél via de reguliere kanalen een asielverzoek doen.

Vanuit het oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de (internationale) maatschappij, vindt de rechtbank een forse gevangenisstraf op zijn plaats. Daarom legt de rechtbank, gelijk aan de eis van de officier van justitie, de verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 30 maanden.