EINDHOVEN - De rechtbank Oost-Brabant heeft een 56-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar en terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging. Hij bracht in augustus 2020 een medebewoner van een zorginstelling in Eindhoven om het leven.

De verdachte verbleef vorig jaar augustus in een GGzE-instelling in Eindhoven. Op camerabeelden is te zien dat hij de bewuste dag in de vroege ochtend zijn kamer verliet en naar de kamer van een medebewoner liep. Toen hij de man daar niet aantrof, liep hij door naar de woonkamer. Daar trof hij de man aan. De verdachte haalde een nylonkoord tevoorschijn, dat in de instelling wordt gebruikt om schilderijen op te hangen, en wurgde daar het slachtoffer mee.

Volgens de verdediging was de verdachte op het moment van het delict verminderd toerekeningsvatbaar of kan het delict hem zelfs helemaal niet worden aangerekend. Daarbij wijst de verdediging op een rapportage van de psychiater en psycholoog die de verdachte onderzochten. Zij stellen dat sprake is van een depressie en persoonlijkheidsstoornis en dat de verdachte daardoor psychotisch kon reageren. Hij zou mogelijk stemmen hebben gehoord die hem aanmoedigden het slachtoffer te wurgen.

De rechtbank volgt het advies van diezelfde deskundigen. Zij stellen dat de ernst, omvang en complexiteit van de problematiek het zeer waarschijnlijk maken dat die een rol speelden bij het plegen van het delict. Er kan weliswaar niet worden uitgesloten dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was, maar er is ook onvoldoende bewijs om te onderbouwen dat hij helemaal niet wist wat hij deed. De rechtbank beschouwt de verdachte daarom als verminderd toerekeningsvatbaar en houdt daar rekening mee bij het bepalen van de straf.

Heftige doodstrijd
Verder weegt de rechtbank mee dat de verdachte het slachtoffer beroofde van het leven, zonder dat hier voor de buitenwereld een aanwijsbare reden voor was. Uit het letsel aan de handen en mond van het slachtoffer leidt de rechtbank af dat het slachtoffer zich heeft verzet en een vreselijke en heftige doodstrijd heeft moeten ondergaan. Bovendien veroorzaakte het delict grote onrust in de gemeenschap van de zorginstelling.

De rechtbank vindt, net als de officier van justitie, een celstraf van 6 jaar op zijn plaats. Omdat de kans op herhaling groot is, moet de verdachte bovendien worden behandeld aan zijn problematiek. Dit maakt een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging noodzakelijk.