EINDHOVEN - De rechtbank Oost-Brabant heeft een 36-jarige vrouw uit Eindhoven veroordeeld voor een poging tot moord. Ze deed een aantal keer stiekem een hoge dosis GHB in het drinken van haar partner met de intentie hem om het leven te brengen. De vrouw krijgt een gevangenisstraf van 6 jaar en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Dit betekent dat ze na haar celstraf zo nodig onder intensief toezicht blijft staan en behandeling krijgt voordat zij kan terugkeren in de maatschappij.


De verdachte zat in een zeer problematische relatie met haar partner en vroeg in augustus 2021 aan een vriend of hij GHB kon regelen. Ze zag volgens eigen zeggen geen andere uitweg dan haar partner (en vader van een van haar kinderen) hiermee om het leven te brengen. In februari 2022 bestelde ze daadwerkelijk GHB en deed dit vervolgens een aantal keer in het drinken van haar partner.


De rechtbank oordeelt dat de vrouw daadwerkelijk de bedoeling had om haar partner om het leven te brengen. Ze was ongelukkig in haar relatie en bekende van haar man af te willen. Dat ze, volgens een andere verklaring, alleen wilde dat het slachtoffer ‘out’ zou gaan en wakker zou worden als een ander mens, blijkt op geen enkele manier uit de bewijzen. De vrouw goot telkens 3 dopjes van een colaflesje GHB in het drinken van haar partner, terwijl hij met een dopje al ‘out’ zou kunnen gaan. Dit wist de vrouw. Ook wist ze dat een overdosis GHB tot de dood kan leiden. Uit berichten blijkt bovendien dat zij ontevreden was met het resultaat van haar pogingen. Ze stuurde dat ‘het steeds net niet lukte’ en ‘dat hij knock-out moest gaan zodat ze hem met een sonde meer GHB kon geven’. Alles wijst op een vooropgezet plan met als doel de man om het leven te brengen.


Schokkend

De rechtbank vindt het buitengewoon schokkend en zorgwekkend dat de vrouw tot zo vergaand gedrag heeft kunnen komen tegen haar partner. Dat zij een zeer problematische relatie hadden, waarin het gebruik van drugs en alcohol de norm was en waar zij uit wilde komen, doet daar niets aan af. Er is niet gebleken dat er voor de vrouw geen andere optie was dan haar partner te vermoorden.

Volgens een psychiater en een psycholoog is bij de vrouw sprake van een persoonlijkheidsstoornis met vermijdende, dwangmatige en borderline trekken. De rechtbank beschouwt de verdachte daarom als licht verminderd toerekeningsvatbaar. Al met al is een celstraf van 6 jaar op zijn plaats. De rechtbank legt bovendien een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op. Zo kan de vrouw na haar detentie - als dat nodig blijkt - onder toezicht van justitie en de reclassering blijven, zodat ze steun en begeleiding kan krijgen en bestaande risico's kunnen worden beperkt. Daarmee verkleint de kans op herhaling.