EINDHOVEN - De burgemeester van Eindhoven mag een garagebox aan de Geldropseweg in Eindhoven op slot doen. In de ruimte trof de politie drugs en drugsgerelateerde goederen aan. De eigenaar van de garagebox stapte zonder succes naar de rechtbank Oost-Brabant. De voorzieningenrechter wees vandaag zijn verzoek af.

De eigenaar, een man uit Uden, heeft 16 garageboxen aan de Geldropseweg in Eindhoven. Hij verhuurt deze garageboxen aan derden. In mei jl. trof de politie in één van de garageboxen 400 gram gedroogde henneptoppen en goederen voor de productie van harddrugs aan. De burgemeester van Eindhoven liet de eigenaar van de garagebox en de huurder daarvan in juni weten dat de garagebox voor 12 maanden op slot zal gaan. Daarop stapte de eigenaar naar de rechter en verzocht om een voorlopige voorziening.

Volgens de eigenaar lijdt hij door sluiting van de garagebox financiële schade. Hij heeft de garagebox namelijk nodig voor eigen gebruik; hij slaat hier inmiddels bouwmaterialen op voor een appartementencomplex dat hij op een aangrenzend terrein wil bouwen. Vanwege de beperkte omvang van het bouwterrein heeft hij de garagebox hard nodig als opslagruimte. Er is namelijk geen andere mogelijkheid om op het terrein opslagruimte te realiseren en opslag op een andere locatie is volgens hem veel duurder.

Oordeel

De voorzieningenrechter oordeelt dat de eigenaar had kunnen weten dat de burgemeester van plan was de garagebox te sluiten nadat daarin drugs en drugsgerelateerde goederen zijn aangetroffen. Het komt dan ook voor zijn eigen rekening en risico dat hij de garagebox na de inval als opslagruimte is gaan gebruiken. Het staat bovendien vast dat de eigenaar niet in acute financiële nood komt als hij een alternatieve, duurdere, opslagruimte moet regelen. Dit betekent dat de eigenaar niet heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is voor de verzochte voorlopige voorziening. Voor het schorsen van de sluiting, bij wijze van een voorlopige voorziening, is dan alleen nog maar plaats als de beslissing van de burgemeester evident onrechtmatig is. Daarvan is volgens de voorzieningenrechter geen sprake.